maandag 28 december 2015

Suzanna


Inspiratie begint vaak met een naam. In dit geval die van mijn nichtje. De muze komt de dichter soms op ongebruikelijke wijze aangewaaid. Dan volgt een beeld. Een typering. Een korte zin die metrisch bruikbaar is (in dit geval de eerste anderhalve regel van het eerste sonnet). En dan gaat de verbeelding met de dichter op de loop. Wat valt er van te maken? Wat zal het opleveren? Zo weet je wel waar je begint, maar niet waar je eindigt. Beter gezegd: dat weet je pas als je klaar bent.

De link naar een bijbels verhaal is niet ongebruikelijk en snel gelegd. Onze hele cultuur staat bol van verwijzingen naar bijbelse verhalen. Daar kun je echter vrij en vrijmoedig mee omgaan, plastisch materiaal om te buigen naar je voorkeuren. In de bijbelse context gaat het over de kuise Suzanna, maar kuisheid is geen karaktereigenschap waarmee ik een bijzondere affiniteit heb. Welbeschouwd is het geen deugd (kun je dat eigenlijk ook niet van deugdzaamheid zeggen?) maar in de kern een onderdrukkingsmechanisme, in de bijbelse verhalen strak toegepast om vrouwen op hun plaats te zetten. Iedereen moet natuurlijk haar of zijn eigen leven leiden en zelf maar kiezen welke mate van kuisheid daar het beste bij past.

In het licht van dit uitgangspunt ben ik aan het puzzelen geslagen, tot ik een vorm had die paste. Terwijl mijn muze daarbij (in overdrachtelijke zin) om mij heen fladderde. Fladderen leidt trouwens nauwelijks af als je geconcentreerd bezig bent. Mijn behandeling van de stof is overwegend anekdotisch (maar dat kun je van grote delen van de bijbel ook zeggen) en niet al te zwaar van karakter (wat veel minder van de bijbel kan worden gezegd). Nou ja, kort en goed: vergeet het heilige boek voor de rest (tenzij je geïnteresseerd bent in de eventueel door het beeld wandelende cameo’s) en ga gewoon door met mijn gedichten.

Dat zijn zes staartsonnetten, overzichtelijk verdeeld in drie vertellingen en drie gezangen. In de vertellingen wordt de chronologie van het verhaal gevolgd. De gezangen leveren commentaar vanuit het perspectief van het drietal hoofdpersonen, Suzanna en haar ouderlingen.

Eerste vertelling





















Suzanna was een coole chick, en echt
Een beauty queen. Toen ze eens wilde baden
In maneschijn (want het was dertig graden)
Werd ze bespied door mannen boos en slecht

Heel poedelnaakt, haar borsten bloot, onthecht
Haar schoot. Ze grepen haar. En overladen
Werd zij met vuige praat: “Niet te versmaden
Ben jij. We nemen je. Dat is ons recht”

Ze huiverde. Ze moest zich overgeven
Aan valse streling, schending van haar deugd
Ze sloeg haar ogen neer, begon te beven

Ze werd met kracht misbruikt. Zo werd haar vreugd
Geofferd aan de wellust, werd haar leven
Een zware last. Geëindigd leek haar jeugd

“En wat ons zo verheugt,”
Zo spraken zij: “Mocht je ons niet plezieren
Dan word je levend voer voor wilde dieren”

Eerste gezang





















Ik neem je blanke naaktheid, warm en zacht
Ik streel je huid. ik laat mijn handen dwalen
Je bent van mij. Die prijs moet je betalen
Je bent van mij. En jong is nog de nacht

De nacht is jong. Je bent zoals verwacht
Je bent de oogst van duizend één verhalen
Zoals het mij behaagt je aan te halen
Zo neem ik je, als sieraad van mijn macht

Ik laat mijn lichaam op het jouwe glijden
Ik laat je niet meer gaan. Ik streel je huid
Ik zal jouw blanke naaktheid in gaan wijden

Een kreet van hitte, dierlijk oergeluid
Jouw lijf dat ik vol vuur zal gaan berijden
Vraagt overgave, angstig en gekruid

Mijn sieraad, prooi en buit
Ik neem je zonder liefde, zal je dwingen
Je bent de oogst waarvan de helden zingen


Tweede vertelling





















Suzanna was in groot gevaar. De tijden
Waarin zij leefde waren bar en boos
Want vrouwen waren goeddeels rechteloos
Een soort bezit, dat men kon laten lijden

Twee schurken waren moeilijk te bestrijden
Want als ze logen, wreed, genadeloos
Geen machtig man die dan haar zijde koos
Een kwade dood was moeilijk dan te mijden

Ze namen haar en noemden haar een hoer
Daarna beklaagden ze haar losse zeden
En wel aldus: “Die meid neukt zelfs haar broer”

“Het is een slet, door iedereen bereden
Ze leeft voor galg en rad, dat vindt ze stoer
Zo heeft ze elk gebod wel overtreden”

Dit liegen was de reden
Dat iedereen nu koos voor vrouwenhaat
En riep: “Ja, stenig haar. Roei uit dat kwaad!”

Tweede gezang








Mag ik misschien ook mijn verhaal vertellen?
Waarom ontzeggen jullie mij dat recht?
Omdat ik vrouw ben, enkel daardoor slecht
Een ding om te gebruiken en te kwellen

Dat ik hier schuldig ben, zo hoor ik stellen
Blijkt uit het feit dat ik besta. Ik vecht
Dat aan, want dat ik aan het leven hecht
Is geen motief een oordeel te gaan vellen

Wat ik slechts wil is dit: mezelf te zijn
Wie gaat het aan als buiten ik wil baden
Ontbloot en wel? Wie doe ik daarmee pijn?

Mijn lijf is van mezelf. Ik wil u raden
Dat recht mij toe te staan, zonder chagrijn
Een recht dat ik vertalen mag in daden

Of is het te beladen
Om, zonder kwaad te doen, ontremd en blij
Te doen wat men begeert, volledig vrij?

Derde vertelling



















Maar toen sprak Daniël, een man van eer
“Ik ken die twee, ik zou ze niet vertrouwen
Want steniging, het zal ons straks berouwen
Als ze gedood is zonder goed verweer

En hij dacht na als volgt: Wat is ze teer
Zo lelieblank. Ik mag nu niet verflauwen
Ik moet haar redden uit hun scherpe klauwen
Omdat ook ik Suzanna kuis begeer

Hij stelde voor: “Laat mij hen ondervragen
Maar zonder dat ze horen van elkaar
Ik vraag details. Zie of ze dat verdragen”

Het hele spel vond plaats met groot misbaar
De leugenaars, ze deden niets dan klagen
En spraken elkaar tegen, hier en daar

Zo werd het klip en klaar
Dat zij de boel vals hadden voorgelogen
Toen gold voor hen niet langer mededogen

Derde gezang






Ik ben dus echt de lul. Wie had gedacht
Dat ooit zo’n losse meid zich zou verweren?
Mijn status hielp ze altijd uit de kleren
Dat is het grote voordeel van de macht

Ze had geen zin, toen heb ik haar verkracht
Dat is normaal. Zo gaat dat onder heren
Moet ik daarvoor, verdomme, straks creperen?
Als crimineel word ik straks afgeslacht

Verhit zie ik het plebs met stenen slepen
Ze krijsen: oog om oog en tand om tand
Als om hun groot gelijk te onderstrepen

Ze brullen: voet om voet en hand om hand
Mijn kleren gaan nu uit, heb ik begrepen
Zo blootgesteld, dat is pas echt gênant

Nu zijn we aanbeland
Bij het moment dat schapen, zonder zonden
Met scherpe stenen tot de dood mij wonden



Het Suzanna-motief is veel gebruikt in de westerse schilderkunst, al dan niet oneigenlijk (om het woord ‘misbruik’ te vermijden, want wie zijn wij om –na het bovenstaande– zonder zonden de eerste steen te werpen). Het bood immers de prettige gelegenheid om een geheel of grotendeels ontklede jonge vrouw af te beelden zonder de kans te lopen van het plegen of begeren van onkuisheid beschuldigd te worden. En, beter nog, je kon het ook nog eens verkopen als morele les. Kijkend naar Suzanna vielen dan niet zozeer haar aantrekkelijke proporties op, als wel haar diepgevoelde verlangen de reine wegen van de Heer te volgen, ongeacht de consequenties. Een verfrissende gedachte!

Een bijzonder exemplaar in de iconografie is wel onderstaand, van de hand van Artemisia Gentileschi uit 1610. De toon is meteen radicaal anders. Hier geen verstilde, bijna serene uitbeelding (“Zeg, stoute ouderlingen, jullie laten me schrikken nu ik hier zo in mijn blootje zit”), maar heftige emotie en felle pijn. Dat heeft vermoedelijk te maken met wat ik voor het gemak maar even het vrouwelijk perspectief noem.

Voor Artemisia zelf leek het een profetische dimensie te bezitten, alsof ze voorvoelde dat ze twee jaar later door haar leermeester, Agostino Tassi, zou worden verkracht. Fijne sfeer daar in dat atelier, vermoedelijk. Tassi had ook al niet van zijn schoonzus af kunnen blijven. Zonder spanning geen grote kunst, zal de leermeester gedacht hebben. En het mocht natuurlijk niet zo heten. En ze had er vermoedelijk zelf om gevraagd. Maar de zeden waren omstreeks 1612 nog niet wezenlijk anders dan in het voorchristelijke woeste middenoosten. In dit geval nam haar vader het voor haar op, met een rechtszaak als gevolg.

Is het tegenwoordig trouwens wel wezenlijk anders in ons vrijgevochten westen? Dat valt heel erg te bezien, als je afgaat op de beschamende uitingen op het wereldwijze web om meisjes en vrouwen als hoer weg te zetten en ze er de rest van hun leven mee te kwellen.

Daarnaast is (anekdotisch!) ook een andere interpretatie mogelijk op grond van de recente film Youth, waarvan ik de (vooruit dan maar:) iconische poster hier opneem. Hier zijn Michael Caine en Harvey Keitel, als we de trailer tenminste goed interpreteren, in een levensfase aangekomen waarin de gesprekken vooral lijken te moeten gaan over de prestaties van de blaas, of liever over het ontbreken daarvan. 

Therapeutisch hangend in het weldadig zwembad van een luxueus wellness-resort (dit keer zijn het de mannen die willen baden) verschijnt daar plotseling in hun blikveld Madalina Diana Ghenea, die niet zozeer voor de film is geselecteerd op grond van haar vermogen tot acteren, maar dat gebrek op andere terreinen meer dan compenseert. Zoals door haar vermogen om heel voordelig voor de dag te komen in lingerie. En, zoals de film laat zien, om eveneens heel voordelig voor de dag te komen zonder lingerie. 

Who’s she, vraagt Michael. En Harvey antwoordt simpelweg: God. Hier is geen sprake van begeerte, enkel van verering. Dat kunnen we diepzinnig theologisch proberen te duiden in relatie tot de menselijke eindigheid, maar daar kunnen we gelukkig van afzien. Misschien moeten we ons beperken tot de optimistische gedachte dat toch enige vooruitgang is geboekt met betrekking tot hoe vrouwen worden geobjectiveerd. En misschien geldt eveneens (om een belegen feministisch grapje uit de jaren zeventig van de vorige eeuw aan te halen): When God created man she was only joking,

zaterdag 18 januari 2014

Het totale plaatje

Je hebt als dichter niet in de hand hoe je gedichten gelezen worden. Dat is geen verrassing, want als dichter heb je eigenlijk bijna helemaal niets in de hand. Je hebt dan ook geen flauw idee welke mentale processen in werking treden als een lezer op jouw blogpagina belandt. Sterker nog: of ze wel lezen wat je daar op hebt gezet. Zeker niet als je het gedicht probeert te onderbouwen met plaatjes. Of de boel probeert aantrekkelijker te maken door de combinatie van beeld en taal. In zo'n geval vullen praatjes geen gaatjes, daar zorgen de plaatjes dan voor. Welcome to the visual world, wordt de dichter op zo'n moment ironisch toegeroepen.

Dat overkwam me op de grens van het oude en nieuwe jaar, toen zwager Wout na bestudering van mijn vermanende waarschuwing aan Janet Jackson tot de conclusie kwam dat ik wel een borstenman moest zijn. Deze visuele gerichtheid was mij nog niet zo opgevallen, en ik had toch sterk de indruk dat het gedicht daar niet over ging. Maar ja, de plaatjes hè! Alsof ik hoogstpersoonlijk zelf de lichaamsdelen had uitgekozen die Janet wenste doorboord te hebben om ze daarna aan de hele wereld te kunnen tonen.

Echter: daarmee is de vraag of ik een borstenman ben nog niet beantwoord. Wat moet je toch  zeggen over het type man dat je bent? Blijkbaar dat het onderwerp leeft, ook zonder dat je er zelf bij stilstaat. Je kunt ook verontwaardiging veinzen, en volhouden dat alleen het karakter van vrouwen je interesseert. Maar het is niet de bedoeling om te gaan huichelen. Een dichter moet pijnlijk eerlijk zijn, en ook maar toegeven dat het niet voor niets is dat de goede God vrouwen in zo'n voortreffelijke vorm heeft geschapen en mannen heeft uitgerust met ogen.

Maar bovenal moet de dichter dichten. Ik zal daarom proberen het vraagstuk van mijn vrouwengerichtheid met behulp van sonnetten te behandelen. Voor mij, zo zal ik trachten duidelijk te maken, telt het totale plaatje. En om de verwarring te voeden zal ik mijn gedichten wederom illustreren met afbeeldingen. Dit keer weliswaar niet van levende vrouwen, maar van levensechte marmeren artefacten. Die trouwens heel goed gelukt zijn.


En als je voor me loopt: o jee, je billen
Ze springen in het oog, zo strak en rond
Ben ik een billenfetisjist? Terstond
Wil ik ze voelen, zonder tijdverspillen

Als ik je billen streel, ga je dan gillen?
Komen dan boze kreten uit jouw mond?
Of is mijn angst hiervoor soms ongegrond
En heb je geen problemen met mijn grillen?

Want grillen zijn het, ja, ik weet het wel
Maar toch: mijn fantasie, en zelfs mijn dromen
(Ben je verbaasd dat ik je dit vertel?)

Slaan echt op hol (en woest zelfs gaan ze stromen)
Als ik bedenk hoe ik jouw zachte vel,
Jouw billen in mijn handen heb genomen

Zover ben ik gekomen
Dat ik verslaafd ben aan jouw billen, ja
Dat ik ervoor zelfs op mijn knieën ga


De eerste klap is een daalder waard! Nu lijkt het uit te gaan draaien op een Ajax-Feyenoord. Je hebt scholen in taxonomie die de mannelijke wereld verdelen in borsten- en billenmannen, met een fetisjeringsdekkingsgraad van honderd procent. Geen man die aan zijn lot ontsnapt!. Het bovenstaande kan worden gezien als een sterke indicatie tot welk kamp ik behoor. Laat ik nog wat olie op het vuur gooien.


Wat een genot, jouw magistrale billen!
Als ik ze zie verlies ik mijn verstand
Dan wil ik, door emoties overmand
Ze strelen en ze stevig laten trillen

En wat ik af en toe nog meer zou willen:
Een potje billenkoek, met vlakke hand
Zodat (een beetje kinky op de rand)
Jij van de schrik heel eventjes gaat gillen

Heel even maar, want het is enkel spel
Om ongeremd jouw billen te vereren
De kunst is om het slinks te doen, en snel

Daarna wil ik jouw billen zacht masseren
Ik houd te veel van jou, dat weet je wel
En wil je raken, maar je niet bezeren

Wil je mijn liefde leren?
Keer je dan af, maar loop niet weg. En zeg
Dat ik mijn handen op jouw billen leg





Gelukkig ben ik niet voor één gat te vangen, hetgeen wel blijkt uit het volgende:


Jouw zoete lippen! Ja, gewoon je mond
Jouw lieve, lieve mond. Gewoon je lippen
Zo heerlijk zacht. Echt, daar kan niets aan tippen
Bij dag, bij avond, nacht of morgenstond

Want elke twijfel is hier ongegrond
Om slechts een enkel puntje aan te stippen:
Die blij gewelfde curve van jouw lippen
Dat maakt jouw mond toch echt een wereldmond

En hoe jouw mond, jouw lippen kunnen kussen
Dat zet de tijd, de tijd volledig stil
Dat geeft een hitte die niet valt te blussen

Dus is wel duidelijk wat ik graag wil
Met liefst heel weinig of geen tijd er tussen
Een koorts bijna, waarvan ik ril en tril

Of ik mijn honger stil
Zo vurig, teder hang ik aan jouw lippen
Jouw zoete mond, waaraan echt niets kan tippen


Evenmin kan mij een subtiel gevoel voor detail worden ontzegd:


Zeg lieve schat, hoewel het uiterst vreemd moet klinken
Ook mij verbaast het dat ik plompverloren hier
Dit zeggen ga, niet eens verleid door wijn of bier:
Je hebt een navel om champagne uit te drinken

Hoe naakt en onversierd! Ik zie geen piercing blinken
Maar eenvoud wint van overdaad en zonder sier
Roept ze me beelden op van schuldeloos vertier
Voor mij geen koel kristal om feestelijk te klinken

Begrijp hoe ik me hier als dichter kennen laat
Ik, driftverloren slaaf van mijn gezicht, mij kluister
Aan die begeerlijkheid als jij zo voor mij staat

Ik eis geen rechten op. Nee, sterker nog en juister:
Geen gulzigheid drijft mij. Door mijn onthechte staat
Verkrijgt jouw blote buik een haast sacrale luister

Zeg lieve schat, hoe duister:
Dat uiterlijk, vergankelijk en vol van schijn
Het stof ontstijgt en mij helpt waarlijk mens te zijn




En ook over de vraag hoe dit alles geïnterpreteerd zou kunnen of moeten worden heb ik zo mijn gedichten laten gaan. Vermoedelijk zijn vele conclusies te trekken, maar zelf denk ik dat ik veel te snel afgeleid ben om mezelf tot een helder type man te kunnen reduceren. Er zijn te veel onvermoede facetten die om aandacht vragen.


Maar of dit liefde is, of slechts mijn fascinatie
Wat maakt het uit? Want zelfs mijn oppervlakkigheid
Brengt mij er toe bij iedere gelegenheid
Het lot te danken voor jouw wezen en jouw gratie

De zachte welving van jouw bil, manifestatie
Van been dat overgaat in rug, van tastbaarheid
Van schoot die via buik in zachte lijflijkheid
De tweeling van jouw borsten biedt ter contemplatie

Maar eerst en steeds de spanning van het bovenbeen
Atletisch op het eerste oog, zo zacht van binnen
Vanaf de tere knie, gedragen door de scheen

Pilaar en beeld van de verwarring van mijn zinnen
Van steen zich vormend tot de dauw van mos en veen
Geboogd gebied dat mij de diepten laat beminnen

Mag hier mijn oog beginnen
En eigen maken zich de waarheid van de huid
De blik geleidt gevoel, het tasten lokt geluid

maandag 23 december 2013

Janet doorboord

Een aantal jaren geleden waren er zorgen over de familie Jackson. Er werd getwijfeld aan de losse handjes van vader Jackson, en eveneens rees de vraag of hij wel van zijn dochters kon afblijven. Wacko Jacko was op weg naar zijn eeuwigdurende reputatie van leiperd. En zusje La Toya speelde in toenemende mate voor weirdy look-alike. Er leek van alles mis te zijn. En geld maakte blijkbaar niet gelukkig.

Alleen Janet leek de dans te ontspringen en zich rustig te ontwikkelen tot the beauty of the ball, the queen of the high school proms, the all American babe. Blozend en gezond. En met de onvervalste cheesy smile.

Maar ja, hoe gaan de dingen in het land waarin preutsheid en seksuele bekrompenheid samengaan met onbeperkt wapenbezit? Op enig moment slaan bij de maagden de hormonen op hol en moet er geschoten worden. En dan reist Miley van Montana naar een sloopkogel. Dan ruilt Britney de wens om ongeschonden het huwelijk in te gaan voor een indiscreet bespringen van ganzen, ezels en achtergronddansers (zonder veel acht te slaan op wat die ganzen, ezels en achtergronddansers daar nu van vinden).

Ook bij Janet ontwaakte op enig moment de wens om heel erg sexy te willen zijn.

We have a special need
To feel what we belong
Come with me inside
Inside my velvet rope

Dat is allemaal nog daar aan toe. Maar het vertaalde zich ook in een liefde voor metaal. 

Onze bronnen op het internet napratend betekende dat ongeveer het volgende: "Well, for one, you get this great sensation. At any given moment of the day ... A lot of body piercing can be very sexual." En om het nog gezelliger en maffer te maken: "My friends and I have piercing parties. They'd all come over and there'd be no drinking or anything because you'll bleed more. So we'd sit and watch each other get pierced!"

Omdat Janet iedereen als vriend beschouwt eindigde het feestje ergens in 2004 bij de Superbowl. Toen was het hek een beetje van de dam. Preutsheid en seksuele bekrompenheid, nietwaar?

In voorjaar 2001 zag ik het allemaal al aankomen in mijn glazen bol. In de tijdgeest van toen sprak ik haar in simpele kwatrijnen als volgt denkbeeldig en vermanend toe:

PIERCE ME BABY

Waar ligt de grens, het onbestemd gebied
Dat pijn en lust verminkt. En hoeveel maal
Bereikte jij de overkant? Welk lied
Van wreed genot zingt zwoel het koele staal?

De eerste keer. De angst. De sterke hand
Die doelbewust de tere huid verkent.
Het vlees doorboord, vrijwillig aangerand
Laat niemand merken dat je gretig bent

Kom! Streel het lichaam dat de pijn ontving,
ervaar voldoening in het staal. Betast
de tepel, voel de aangebrachte ring.
Laat zoete tranen komen. Houd ze vast.

Als ingewijde in de koele kracht
Van grensverleggend zingenot verlang
Je steeds opnieuw de kilte van de nacht.
Alleen de doodsdrift schept de levensdrang.

Maar als de korte kick is uitgewerkt
Ontstaat de leegte achteraf. En weer
Zoek je verlossing in het staal. Gesterkt
Door overwonnen angst verlang je meer

Want wat is koeler dan die wrede daad
Die penetratie van de geile god
Van bandeloze pijn. Het pure kwaad,
Orgastisch ondergaan. Ultiem genot.

Versmaad de liefde van het vlees. Geen mens
Is sterk genoeg om lustobject te zijn.
Bevredig slechts je eigen drift. De grens
Vervaagt, wat telt is zelfgekozen pijn

Kom Janet, Venusvrouw, verguld icoon
Van onze tijd, leg alle schaamte af.
Onthul jezelf, laat alles zien, en toon
De stalen stigmata die god je gaf.

Een godsdienst van de nieuwe tijd breekt aan
De nimf van mutilatie wordt vereerd
Als wij je volgen in je eigenwaan
Dan worden we door martellust verteerd

Verteerd door een verlangen om je naakt
Te ondergaan in al je prikkeling
Intieme delen, roerloos aangeraakt
Door hunkerkoortsen van bevrediging

Doorboor mijn ziel, doorboor mijn hart, terwijl
Je koel jezelf op alle plaatsen van
Je lijf doorboren laat. En zo in stijl
De lust bereikt die niemand delen kan.

En jij, door niets bevredigd dan je zelf,
Van alle mensen los, verheft je kaal
En onaantastbaar aan het nachtgewelf
Perfide dienares van glanzend staal

Als niets meer boeit, als alle ketens zijn
Verbroken, alle schepen zijn verbrand
Dan overschrijd je blind de laatste lijn
En ben je in de woestenij beland

Alleen, door eigenliefde voortgestuwd
Bereik je de bestemming van je reis
En blijk je zelf de afgrond ingeduwd
Perfect doorboord. Voel, alles heeft zijn prijs

dinsdag 17 december 2013

Het gevoel dat je wilt delen

In november 2000 bestaat de Katholieke Radio Omroep 75 jaar en om duidelijk te maken dat de zuil nog springlevend en helemaal van deze tijd is wordt de onbegrijpelijk moderne reclamecampagne Het gevoel dat je wilt delen gestart. Helemaal hip. De vloek van de bejaarde die wil laten zien er nog helemaal bij te horen.

De campagne brengt enig beschaafd bloot, in de vorm van een wat ongemakkelijk kijkende deerne die een moddervette baby in de nabijheid van haar tamelijk maagdelijke borst duldt. Dat wordt in paginagrote krantenpagina's uitgevent. En groot is dan nog echt groot, want kranten waren nog niet tot halfformaat ingekrompen. Daarnaast was er ook televisiereclame, in de vorm van impressionistische filmpjes als deze.

Ach ja, vroeger was de wereld begrijpelijk en gezellig. Als er grenzen verlegd werden, dan was het millimeterwerk. Toch herinner ik me een zich feministisch noemend jong journalistenmeisje dat in een soort van beschouwing probeerde uit te leggen dat de katholieken met hun campagne het pad waren opgegaan van de bagatellisering en het salonfähig maken van kinderporno. De argumenten waren ontroerend in hun onbegrijpelijkheid.

Ook mij ontroerde de maagd, en dat leverde in december 2000 de volgende, in amfibrachyse versvoet gestelde bekentenis:

MODERNE DEVOTIE

Als Paulus op weg naar Damascus, beschenen
Door louterend licht. Uit uw stralende ogen,
Vertwijfeld ten hemel gericht, bloedt een wonde
Van schuldig verdriet. Mijn geloof, deels verdwenen,
Keert hunkerend weer. En mijn hart, vaak bedrogen,
Herkent uw oprechtheid en draalt geen seconde.

Mariaverering, zo lang uit de mode.
Nu eindelijk kan het: ik miste het node.

Prelatengeprevel, ik wil het niet horen.
Het kan mij niet boeien: die stoffige kerken
Waar grijze bejaarden het woord celebreren.
Uw frisse gestalte kan echter bekoren.
U schenkt mij de kracht mijn geloof te versterken.
Gestrekt op de grond u devoot te vereren.

Gelovig genieten, voor eeuwen verboden.
De tijdgeest vereist het, maakt mensen tot goden.

Gevoel van jewelste: moderne devotie
Verlost uit de ketens van kerk en traditie
En fris opgetuigd in de smaak van het heden.
Ik wil u aanbidden. De paus heeft geen notie
Hoe ik u vereer. Van mijn felle ambitie
Mijn ogen te richten, uw hof te betreden.

Moderne devotie, een mens kan niet zonder.
De maagd is herboren, het lijkt wel een wonder.

Het woord 'prelatengeprevel' vond ik indertijd wel aardig gevonden. Het motto 'moderne devotie' was daarentegen weer een enigszins ongepaste knipoog naar een heel serieuze en stichtelijke middeleeuwse katholiek spirituele beweging.

Stichtelijkheid, laten we het daar op houden, is niet mijn grootste deugd. Maar of de paus geen notie heeft, daarop valt op de grens van 2013 en 2014 vermoedelijk het een en ander af te dingen. Onze nieuwe paus is in zijn simpele authenticiteit gelukkig vele malen inspirerender dan de KRO in alle gelikte reclamecampagnes bij elkaar.