Dichters zijn niet per definitie van de meest praktische soort, en hebben een goed ontwikkeld vermogen tot lijden. Meestal heeft dat lijden met de liefde te maken. En gaat het over een onbereikbare liefde, al dan niet voorzien van een pakkende naam. Dante en Petrarca zijn daar mee begonnen met Beatrice en Laura, en hebben er boeken over volgeschreven, en sindsdien is het niet anders.
Het is goed dat dichters lijden. Dat is beter voor de kwaliteit van hun werk, en voor de samenleving. Als een dichter immers goed in zijn vel zou zitten, dan had hij net zo goed allerlei andere dingen kunnen doen. Politicus worden, bijvoorbeeld. Waar dat toe kan leiden (of is het: lijden?) heeft Karadžić wel bewezen.
Daar ga ik het verder echter niet over hebben. Zoiets gaat de pet van de dichter ver te boven. Vandaar dat ik me streng binnen de grenzen van het ordentelijke dichtersleed zal blijven begeven.
Het volgende sonnet kent, naast de continue onderstroom van de mal d'existence, als concrete aanleiding het repertoire van het voorjaarsprogramma 2008 van het Alkmaars Cantate Koor. Het koor is overigens ter ziele (eindigheid en afscheid zijn de vaste metgezellen van de dichter), maar het gegeven dat we ons toen vol overtuiging bekwaamden in Monteverdi's Lamento d'Arianna blijft. Lasciatemi morire, begint Ariadne daar vol smart haar droevig lied, als Theseus op een bootje zonder haar is weggevaren. Zo begint ook mijn sonnet. En hoewel het verre van mij is om te suggereren dat mijn dichtersleed ook maar in buurt komt van haar übertragisch lot, een beetje zielig is het allemaal wel.
Ach, laat mij sterven gaan. Het is te zwaar!
Jouw sprankelende lach, jouw heerlijkheden
Jouw hart, jouw klare zang, door mij aanbeden
Jouw meisjesziel, jouw gouddoorzonde haar
Het is te veel! Te mooi! Een groot gevaar
Voor mijn gemoedsrust en een goede reden,
Waar hoop vervliegt, geluk is weggegleden,
Te sterven daar ik enkel tranen spaar
Laat mij dus sterven gaan! Want in je armen
Zal ik niet liggen om in zoete waan
Me aan je kleine borsten te verwarmen
Geen zoete kusjes dus bij volle maan
Geen dartel, bloot gevrij. Nee, geen erbarmen
Slechts droefheid, treurnis, jammerklacht en traan
Ach, laat mij sterven gaan.
Het is te zwaar! Je bent veel te begeerlijk
Om niet van mij te zijn. Het is niet eerlijk!