Ik houd het, zoals zo vaak, bij de welbekende zeventien regels van het staartsonnet. Voor de aardigheid heb ik aansluiting gezocht bij een oud kinderrijmpje. In de schemerzone van de grijze tonen is immers alles met dubbelzinnigheid omhuld. Freud zou zich tevreden in zijn graf omdraaien.
De zevensprong
En
ze zeggen dat ik niet dansen kan
Maar
ik kan dansen als een edelman
En dat is één! Zeg, wil je door tot zeven?
Dan volgt een spel dat niets te raden laat
En dat is twee! Nu ga je, in de maat
Mijn versie van de zevensprong beleven
En dat is drie! Waarbij, dat is mijn streven
Je echt volledig uit de kleren gaat
En dat is vier! Mijn doel bereikt, je staat
Nu poedelnaakt te rillen en te beven
En dat is vijf! Dan is het ook gepast
Het bed te zoeken. Kundig en bedreven
En vlug, zodat mijn actie je verrast
En dat is zes! Zeg, luister nu eens even
Blijf rustig liggen, of ik bind je vast
De meester van de dans heeft zich verheven
Zo komen we aan zeven:
Verstijfd danst zo, vol stijl, de edelman
En jij danst met hem mee. Dat komt ervan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten