maandag 29 oktober 2012

Pieternel

Het komt voor dat je jaren niet aan een persoon denkt, en plotseling duikt ze in je gedachten op. Of in je droom en daarna, bij het wakker worden, in je gedachten. Beelden komen boven, die je in je innerlijk bekijkt en beoordeelt. Scènes worden uitgespeeld, en je vraagt ze af of ze ooit gebeurd zijn. Of waar ze vandaan komen.

Daarna komen de woorden om de beelden te vatten en een vorm te geven. In mijn geval in de volgende zeventien regels:

Ook ik heb Pieternel niet echt gekend
Ze was uit Brabant naar de stad getrokken
Haar neusje en haar weelderige lokken
Haar schalkse lach, haar artistiek talent

Dat zij zo soepel Bart verkoos als vent
En hij haar naar zijn eiland wist te lokken
Daar waren allen toch wel van geschrokken
Ze had zich, leek het, van ons afgewend

Het gaat te ver dat we ooit minnaars waren
Wordt het beweerd, het is een vals gerucht
Dat kan ik in oprechtheid echt verklaren

Toen op het strand, de wind een zwoele zucht
Haar blote lijf, haar lippen en haar haren
Het was een droom, daar in de buitenlucht

Niets dan een zwoele zucht
Een dwaas gerucht dat niemand moet geloven
En waar geen hitte is hoeft niets te doven